Geil, lelijk en aantrekkelijk
Ex Brussels minister voor Mobiliteit Pascal Smet vergelijkt de Europese hoofdstad vaak met een hoer: “geil en lelijk tegelijk.” De stad is mooi en aantrekkelijk, maar ze kan tegelijkertijd ook lelijk en afstotelijk zijn. De stad is mooi in haar lelijkheid en lelijk in haar schoonheid,” gaat hij verder.
Zelfs Neel Dolf, alias Keesje Tippel, oefende het oudste beroep ter wereld uit in Brussel voordat ze literaire ambities kreeg. Charles Baudelaire leed aan ‘bruxellofobie’. Hij vond Brussel maar een kutstad: “Een stad met maar één obsessie: de viering van haar eigen lelijkheid en bandeloosheid”. Ook het Faro bier beviel hem niet. In 1864 schreef hij: “De faro uit de grote latrine, de Zenne, getapt. Deze drank wordt dus uit de uitwerpselen van de stad bereid en zo drinkt Brussel sinds eeuwen zijn eigen urine”. Of nog: “Faro est de la bière déjà bue”.
Ook Amsterdam is geil. Luidt de verbasterde songtekst van charmezanger Johnny Jordaan niet “Bij ons in de Jordaan. Zie je de meiden voor de ramen staan” of zijn mijn jeugdherinneringen te puberaal? Zijn de Wallen niet die broeierige genotsgrot van de Lage Landen en ver erbuiten? Ook Amsterdam is lelijk. De grachtengordel buiten beschouwing gelaten (en dan nog…) is Amsterdam een architecturaal zootje. Een andere parallel is de zogenaamde kwaliteit van het bekendste bier van Amsterdam. ‘Merrezeik’ -in het AN ‘paardenurine’- is de geliefkoosde bijnaam van Heineken in de Zuidelijke Nederlanden.
Beide steden zijn geil, lelijk en er wordt gebrouwen, somethings will never change. Maar de kwaliteit van de bieren is er wel met rasse schreden op vooruit gegaan. Zo zie je maar, Ollanders en Belgen hebben heel wat gemeen.