IN ALKEN WORDT GOUD GEBROUWEN

Brouwerij Alken-Maes sleept de hoogste Pilsonderscheiding in Duitsland in de wacht. Daarmee is de cirkel rond, want laat de Belgische pilsgeschiedenis nu net begonnen zijn in Alken.

In Alken, Limburg, is geschiedenis geschreven. In 1928 werd er de eerste Belgische pils gebrouwen. In 2014 werd ‘Maes Pils’ gebrouwen in dezelfde brouwerij te Alken bekroond met goud in de categorie “European Style Mild Lager” op de European Beer Star Awards Contest in het Duitse Nürnberg. Een dure omschrijving om te zeggen dat het uitgeroepen is tot Beste Pils. De beste pils wordt gebrouwen waar het allemaal begon. Voldoende reden voor Bier Grand Cru om een dubbelinterview te vragen met Yannick Boes en Robert Putman. Yannick Boes is voormalige CEO van brouwerij Cristal-Alken. De familie Boes stond ook aan de wieg van de brouwerij te Alken. Robert Putman is brouwmeester, en hij schreef in die hoedanigheid een groot deel van de ‘Maes Pils’-geschiedenis in Waarloos en Alken mee.

BGC: Jullie hebben zowat de belangrijkste prijs gewonnen en dat, nota bene, in het land van het Reinheitsgebot?

Putman: “Dat Reinheitsgebot mag je met een korreltje zout nemen. Het is in Duitsland niet alleen mout, water en hop, geloof mij vrij. Voor ik brouwmeester werd heb ik in Dortmund stage gelopen. Het exportbier dat ze produceerden werd zonder enige gêne bijgesuikerd. Intussen maakten we in Waarloos bij Maes onopgesmukt bier zonder toegevoegde suiker. We waren dus heiliger dan de paus. Op die prijs die nu gewonnen werd in Nürnberg, daar mag de brouwerij terecht fier op zijn. Je zou inderdaad kunnen zeggen dat de cirkel rond is: de geschiedenis van de Belgische pils begon hier in Alken en nu is er dat hoogtepunt. Maar bescheidenheid dwingt ons te erkennen dat onze persoonlijke rol daarin zeer bescheiden is. En voor we als Belgen op onze borst beginnen te kloppen, moet we vooral de Nederlanders van Heineken dankbaar zijn. Zij hebben ervoor gezorgd dat ‘Maes Pils’ op dit ogenblik weer een premium kwaliteitsbier is.”

Boes: “De Belgen moeten ook weten dat de echte pils niet in België of Tsjechië is ontstaan. Het is een pan-Europees verhaal.”

Putman: “Het begrip “lager” slaat op een koudere gisting en lagering op een lagere temperatuur. Lager dan wat? Lager dan hoge gisting in de 19de Eeuw. In 1842 werd er een bier gebrouwen in Pilsen in Tsjechië dat de naam van deze stad kreeg. De temperatuur van gisten en lageren speelde daar een grote rol, omdat dit proces gebeurde in kelders uitgehouwen in de rotsen waar de temperatuur constant op 9°C bleef. Het bier werd gebrouwen met zacht water, met gerstmouten uit Moravië en met de beroemde Saazer hoppen uit Bohemen. Het bier was licht van smaak en veel verteerbaarder dan de andere bieren uit die tijd. Maar het was niet vergelijkbaar met de huidige pils. In 1886 ontwikkelde graaf Carl von Linde, ingenieur en professor aan de universiteit van München, de eerste koelmachine. Vanaf dan kon men kelders automatisch koelen, wat vooral voor brouwers belangrijk was. Gabriël Seldmayr in zijn  Spatenbrau in München en Anton Dreher in zijn brouwerij in Wenen waren de eersten die deze techniek toepasten. Belangrijk in die late 19de eeuw was het wetenschappelijk werk van Pasteur en Hansen. Louis Pasteur deed onderzoek op gebied van de alcoholische fermentatie, toonde aan dat infecties van micro-organismen oorzaak kunnen zijn van een slechte biersmaak. Hij is vooral bekend gebleven met de ontwikkeling van de pasteurisatietechniek. Emil Hansen, microbioloog in Kopenhagen, isoleerde als eerste een eencellige gistcultuur. De eerste zuivere gistcultuur werd door hem gekweekt. In de brouwerijwereld wordt nog steeds de technologie gebruikt die door hem werd ontwikkeld. Al deze personen hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de lage gisting in het bijzonder en aan het bier in algemeen.”

Boes: “”Beiers bier” was de eerste naam voor lage gistingbier. Maar dat was nog geen pils. Ook de Belgische lagers waren slecht van kwaliteit tot de eeuwwisseling. Er was een wetsvoorstel van volksvertegenwoordiger Systermans nodig om schot in de zaak te brengen. Belangrijkste maatregelen waren een accijnsvermindering voor brouwers die werk maakten van lage gistingsbieren en het organiseren van reizen naar Beieren om het lage gistingsproces beter te begrijpen. Sommige brouwers namen ook Duitse of Tsjechische brouwmeesters in dienst. Systermans was ook voorzitter van l’Association Générale des Brasseurs Belges. Op het Congrès International des Brasseurs in 1880 in Brussel pleitte hij al voor de oprichting van een brouwerijschool in ons land. In 1887 werd daar gevolg aan gegeven aan de Hogeschool in Gent en de Universiteit van Leuven.”

Putman: “Cruciaal in onze pilsgeschiedenis was een zekere ingenieur, Jozef Indekeu. Indekeu ging in de jaren ’20 van vorige eeuw studeren in Berlijn bij professor Windisch. Hij was misschien wel dé man die van lage gistingsbier echt pils heeft gemaakt.”

Boes: “Indekeu werkte na zijn studies een tijd bij brouwerij Haacht, maar daar maakte hij geen pils. Mijn grootvader, Edouard Boes, zelf landbouwingenieur, associeerde zich met Indekeu in 1923 om hier in Alken echte pils te maken. Dat moment brak aan in 1928 met de hulp van Hans Gabriel, een Duits brouwmeester die in Alken is gebleven tot het einde van de jaren dertig.”

BGC: Het was toen al Duitsland wat de klok sloeg. Is het niet vreemd dat Duitsland zijn vooraanstaande rol in de pilswereld nu kwijt is?

Putman: “Bij lage gistingsbieren in Duitsland spreekt men vooral over “Helles“, “Export” in en rond Dortmund en zelfs het bruine “Münich bier” is lage gisting. “Pils” zal je zelden horen in Duitsland. Meestal volstaat men met de merknaam van het bier, zoals ‘Bitburg’ of ‘Warsteiner’. De Duitse lage gistingsbieren zijn goed gehopt, maar hebben meestal een wat onzuivere en bittere smaak. Vele Duitse brouwers gebruiken als eerste hop een bitterhop en op het einde van kookproces een aromahop. Bitterhoppen hebben te veel co-humuloon, wat vaak agressieve bitters geeft. Voor een pilsbier is de keuze van de hopvariëteit het belangrijkste. Brouwen met 100% aromahop is dan ook aangeraden als men een aangename en zuivere fijne bitterheid in het bier wil hebben. In België werd in het interbellum bij de Brouwerij Maes te Waarloos het lage gistingbier ‘Prima, Maezenbier’ gebrouwen, maar dat was niet 100% van het pilstype. Het zou nog tot na de oorlog (1946) duren voor de eerder genoemde Hans Gabriël ook in Brouwerij Maes echte pils zou beginnen maken.”

BGC: Wat kon er dan verbeterd worden aan dat ‘Maezenbier’?

Boes: “Men gebruikte slecht, of tenminste geen gedemineraliseerd, water en de opslag na het brouwproces gebeurde niet koel genoeg. Nadien komt het verhaal dat iedereen kent. De Belgische pils veroverde de eigen markt en kreeg stilaan faam in het buitenland. Grote multinationals uit de voedingsindustrie kregen onze  markt in het oog. Het Britse Scottish & Newcastle wilde niet enkel het Franse ‘Kronenbourg’ inlijven, maar ook ‘Maes Pils’ en ‘Cristal Alken’. Ze maakten echter de fout om België als een klein aanhangsel van Frankrijk te zien. We schrijven 1988. Drie merken op het continent was te veel voor hen. Ze wilden van ‘Kronenbourg’ een wereldmerk maken dat heel snel ‘Maes’ en ‘Cristal Alken’ zou gaan vervangen. Maar ze hebben de Belgische biercultuur en verknochtheid aan de eigen merken zwaar onderschat. Op 1 januari 1998 ging Robert (Putman, nvdr) op rust. Nadien heeft men een grote fout gemaakt door het alcoholgehalte te verlagen in de ‘Maes’, met als enige doel minder accijns te betalen. ‘Maes’ raakte in een dip. De Belgische bierliefhebber vond het bier te flauw en te zoet.”

BGC: Toch staat ‘Maes’ er vandaag weer.

Putman: “Er waren Nederlanders nodig om de zaak recht te trekken. Scottish & Newcastle verkocht Alken-Maes aan Heineken. De marketingdirecteur en de technische directeur van Alken-Maes hebben mij toen uitgenodigd om mijn mening te horen over de toenmalige ‘Maes’. Ik wist zeer goed welke de aanpassingen waren die Kronenbourg en Scottish & Newcastle hadden doorgevoerd sinds 1998. Ik heb hen aangeraden de densiteit opnieuw te verhogen tot de oorspronkelijke en meer Saazer hop te gebruiken. Ik heb toen ook de basisprocedure voor het brouwen van ‘Maes Pils’ afgestaan. Men heeft het bier aangepast en met de nodige toeters en bellen opnieuw gelanceerd met een groot evenement in Tour & Taxi in Brussel. Ik was technisch bestuurder van Alken-Maes en verantwoordelijk voor de productie, kwaliteit, debiet en logistiek, maar ik kan niet anders zeggen dan dat de huidige ploeg brouwers een goede ‘Maes Pils’ op de markt brengen. Niet de ‘Maes’ van de tweede helft van de twintigste eeuw, maar een hedendaagse, aangename toppils aangepast aan de smaak van de moderne consument.”

Boes: “Ik ken ook de actuele receptuur van ‘Cristal’ niet. Maar ik weet dat de pils verfrissend is en lekker.”

BGC: Een award win je niet zomaar. Wat zijn de kwaliteitsfactoren van ‘Maes Pils’ anno 2015?

Putman: “‘Maes’ beantwoordt echt aan het pils-ideaal, met de doordrinkbaarheid én de bitterheid die hij nodig heeft. ‘Maes’ heeft ook een fruitigheid die aanslaat. En ‘Maes’ doet het beter dan ooit. En dat allemaal hier in de brouwerij van Alken.”

BGC: Heren, dank u om de geschiedenis van de Belgische pils zo treffend te schetsen.

Boes: “Mogen we er u op wijzen dat hier, op deze zolder van de brouwerij van Alken waar we ons nu bevinden, voor het eerst – in 1990 – werd gesproken over het samengaan van bier en gastronomie. Daar is later het Belgische bieronderwijs voor volwassenen uit ontstaan. Over geschiedenis gesproken!”

> Yannick Boes

> Robert Putman

> Yannick Boes

www.cristal.be

Foto’s: Bart Van der Perre

Deel dit artikel:

Zelfde categorie

Recente artikelen

Misschien vind je dit leuk

Advertentie
Dutch Beer Challenge 2025
In december starten de inschrijvingen!