De oude Grieken dronken dus reeds bier, dat ze ‘zythos’ noemden. Dit verklaart meteen de oorsprong van het woord ‘zytholoog’. De grote filosoof Aristoteles houdt ook van een stevig glas bier. Na een lange empirische studie komt hij tot de vaststelling dat mensen die dronken zijn van bier steeds achterover vallen. Mensen die teveel wijn op hebben, vallen alle kanten op. Hij leidt daaruit af dat bierdrinkers betrouwbaarder zijn dan wijndrinkers.
Ondanks het inzicht van de wijze Aristoteles vonden de oude Grieken bier maar niks en zagen het als een barbaarse drank. Ze beschreven wijn als droog en warm, eigenschappen die ze associeerden met mannelijkheid. Bier was koud en nat, en dat waren vrouwelijke eigenschappen. The times they are a-changin.
Fotos © Nissos Beer