De traditie van monniken die bier brouwen gaat terug tot de middeleeuwen. Hier zijn enkele redenen waarom deze combinatie ontstond en zich ontwikkelde:
- Zelfvoorziening: Monniken leefden vaak in afgelegen kloosters en moesten zelfvoorzienend zijn. Het brouwen van bier was een manier om in hun eigen behoeften te voorzien, vooral omdat water vaak onveilig was om te drinken. Bier was een veiliger alternatief vanwege het kookproces tijdens het brouwen. (nvdr. Hier kan over gediscussieerd worden daar de monniken ook geen onnozelaars waren, best wisten dat ze zorg moesten dragen voor de kwaliteit van hun water en abdijen niet zelden over een best zuivere bron beschikten. Daarnaast kan er worden getwijfeld aan het feit of bier wel werd gekookt in die tijd. Voordat er hop gebruikt werd was er niet echt een reden om te koken en waarom zou je dan zoveel energie verbruiken voor iets dat eigenlijk geen zin had…)
- Gastvrijheid: Kloosters waren plaatsen van gastvrijheid waar pelgrims en reizigers onderdak en voedsel kregen. Bier werd vaak geserveerd aan deze gasten, wat bijdroeg aan de reputatie van kloosters als gastvrije en veilige havens. (nvdr. Goed gezien, die hadden dus al mooi door dat je met het serveren van alcohol was leven in de brouwerij brengt en blijkbaar zijn er nooit echt ‘caféruzies’ geweest in die gastenverblijven of ze zouden hun imago van ‘veilige havens’ niet lang in stand hebben kunnen houden.)
- Vasten: Tijdens vastenperiodes mochten monniken geen vast voedsel consumeren, maar vloeistoffen waren toegestaan. Bier, ook wel ‘vloeibaar brood’ genoemd, bood de nodige voedingsstoffen en calorieën om hen door deze periodes heen te helpen.
- Inkomstenbron: Kloosters verkochten hun bier aan de lokale gemeenschap en gebruikten de opbrengsten om hun kloosters te onderhouden en liefdadigheidswerk te financieren. Dit maakte bierbrouwen een belangrijke economische activiteit voor veel kloosters.
- Vakmanschap en traditie: Monniken ontwikkelden geavanceerde brouwtechnieken en recepten die van generatie op generatie werden doorgegeven. Dit leidde tot de productie van hoogwaardige bieren die vandaag de dag nog steeds gewaardeerd worden.
Deze combinatie van praktische, economische en spirituele redenen heeft geleid tot de rijke traditie van monniken en bier die we vandaag de dag kennen.
In de nasleep van Allerheiligen vroegen we ons gewoon af of die monniken wel altijd verantwoord omgingen met die traditie en dus toch allen heiliger zijn dan wijzelf … Onze AI-vriend gaf ons toch wat materie om te relativeren:
Die lange relatie van monniken met bier was vooral bij de Benedictijnen aanwezig en daar werd ook matigheid aangemoedigd. Hoewel de meeste monniken zich aan deze regels hielden, zijn er ook enkele kleurrijke verhalen van monniken die de regels overtraden en hun gemeenschap in verlegenheid brachten.
Een bekend voorbeeld is de middeleeuwse praktijk van marginalia. Monniken die manuscripten kopieerden, voegden vaak speelse en soms schandalige tekeningen toe in de marges van de teksten. Deze illustraties varieerden van komische dieren tot expliciete afbeeldingen, wat soms tot grote verlegenheid leidde wanneer deze manuscripten door anderen werden ontdekt.
Maar er zijn dus ook verhalen over monniken die zich te buiten gingen aan drank en feestelijkheden. Hoewel specifieke namen en incidenten vaak verloren zijn gegaan in de geschiedenis, is het duidelijk dat niet alle monniken zich strikt aan de regels hielden. Deze verhalen benadrukken dat, ondanks hun toewijding, monniken ook mensen waren met hun eigen zwakheden en verleidingen. Oef, een hele opluchting en drinken we nog een trappist op.