Vlaanderen heeft har Geraardsbergse Mattentaarten en Limburgse Vlaaien, maar ook in het zuidelijkste puntje van ons land is er een taartje die een Europese erkenning waardig werd. Eigen is wel dat het hier niet voor de zoetebekken is, maar het om een hartige taart gaat. De ‘pâté gaumais’ ofte Gaumse vleestaart vindt haar oorsprong ergens op het einde van de 19e eeuw. Het is een taart van gistdeeg, gevuld met gemarineerd varkensvlees. De vleestaart wordt zowel door slagers als door bakkers en enkele restauranthouders klaargemaakt maar uiteraard heeft ook elk huishouden in de Gaume haar eigen geheime recept om de vleestaart klaar te maken. Vooral de marinade maakt hier het verschil.
Sinds halverwege de 20e eeuw wordt de taart jaarlijks, op 26 december, in de kijker gezet en vormt het middelpunt van een wedstrijd gehouden in Virton: de Gaumse Vleestaartkoning. De deelnemers krijgen dan welgeteld 20 minuten om zoveel mogelijk van de taart te verorberen. De beste eters krijgen in die tijd toch zo’n anderhalve kilo binnen geschrokt. Stevig, en we kunnen alvast meegeven dat je best veel van een ander streekproduct nodig hebt om dat door te spoelen: Orval! En wees gerust, die vloeit rijkelijk tijdens de ‘Foire aux Amoureux’ waar ook de reuzen van Virton op aanwezig zijn.
Sinds 9 oktober 2001 erkent de Commissie van de Europese Gemeenschappen de eigenheid van de Gaumse vleestaart. Enkel de vleestaarten gemaakt in de Gaume, die de regels volgen en gecontroleerd worden door een onafhankelijk controleorgaan krijgen een Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) stempel van de erkende associatie en mogen zich ‘Pâté Gaumais’ heten.
Daar drinken we een Orvalleke op!
Coverfoto © Apaq-W
© Bart Van der Perre